zaterdag 30 november 2013

Het Rijks

Na een renovatie waar maar geen einde aan leek te komen, opende het Rijks Museum enkele maanden geleden eindelijk weer haar deuren.

Een grondig verbouwd museum vraagt om een nieuwe huisstijl. Daartoe werd Irma Boom uitgenodigd.

Welaan, niet de eerste de beste.

Ze heeft het logo, alle catalogi, de bewegwijzering, het briefpapier, de affiches, de boeken en alle overige grafische uitingen van het Rijks flink aangepakt en opgepoetst. Het stoffige, dat moest er maar eens vanaf. 

Dat is heel mooi gelukt.

Het logo is in kloeke heldere kapitalen tegen een sterk contrasterende achtergrond neergezet. Een minimalistisch ontwerp dat staat: RIJKS MUSEUM.

Hoe wil men het anders dan dit?



Desondanks gaf het in de grafische én de taalkundige wereld de nodige reuring vanwege de ogenschijnlijke eenvoud ervan én vanwege de aangebrachte spatie tussen beide woorden. Bekend met onder meer het Drents Museum in Assen, het Groninger Museum, het Dordrechts Museum en zowel het Stedelijk Museum in Amsterdam als het Van Gogh Museum verwonderde me het laatste. 

Een grafisch detail viel me op: de letter J krult vanuit de ronding niet door naar de letter I. Iemand die de Nederlandse taal niet beheerst, en dus de lange IJ niet kent, zal veronderstellen dat de tweede letter een wat beschadigde letter U is. 

Onlangs moest ik in Amsterdam zijn. Van die gelegenheid maakte ik gebruik om Het Rijks te bezoeken.

Wandelend naar de entree, dan begrijp je waarom jarenlang het Rijks, Stadsdeel Zuid en de Wielrijdersbond over hoop lagen over de vraag of in de nieuwe opzet van het museum de fietsers al dan niet de onderdoorgang zouden mogen blijven gebruiken. Wat zou het immers uitmaken, een blokje om? Toch trokken de fietsers uiteindelijk aan het langste eind. Dat kan je niet ontgaan: ze flitsen voortdurend hinderlijk van links naar rechts en dan ook nog vice versa. Maar toch, uiteindelijk bedacht Cuypers deze functionele traverse destijds niet voor niets. Het handhaven ervan past binnen de gedachte van de restauratie: de signatuur van Cuypers zo veel als mogelijk terughalen.

Dat is gedaan.

Afgezien van een buitengevel die nog in de steigers staat, oogt het Museum van Pierre Cuypers (1885) mooi, fris, ruimtelijk, helder en opgepoetst. Eenmaal binnen waande ik me af en toe in de Jozefkerk (1887) aan de Radesingel in Groningen. Het kleurrijk glas-in-lood, de verfijnde ornamenten, de gemetselde gewelven, de soorten en kleuren van de gebruikte steen, al met al een sacrale architectuur die het Rijks, maar ook het Centraal Station in Amsterdam zo kenmerken. Verfijnde neogotiek. Ontegenzeggelijk Cuypers.





Wandelend van garderobe naar zaal, tussendoor van zaal naar toilet en van daar uiteindelijk naar uitgang viel me de belabberde routing op. Steeds maar weer de weg aan de medewerkers vragen. Deze waren overigens - dat dan weer wel - duidelijk herkenbaar aan de opmerkelijk mooi geüniformeerd kleding van couturier Alexander van Slobbe: een goudbruine en zwarte kleurstelling die refereert aan de chiaro scuro, de licht en donker contrasten die de werken van Carvaggio en Rembrandt zo kenmerken.

Zo liet ik me vertellen.

Allemaal goed en wel, maar je wilt naar het toilet als daartoe aanleiding is. En dan liefst zo rap mogelijk. Laat bewegwijzering over aan Paul Mijksenaar. Dan is alles duidelijk, je loopt nooit tegen de stroom in, je loopt geen mens voor de voeten en je maakt geen onnodige meters. Dat heeft met zijn specialisme van doen: het ontwerpen van visuele informatie in de openbare ruimte. Wayfinding in goed Nederlands. Schiphol is zijn visitekaartje.

De kwaliteiten van Irma liggen duidelijk elders. (Ik druk me overigens met betrekking tot haar wat familiair uit: we kennen elkaar uit de jaren ’70. Lochem was onze woonplaats.)

In Parijs bezocht ik onlangs het inmiddels opgeheven Institut Néerlandais. Men presenteerde er een veelomvattend overzicht van Boom's grafisch oeuvre onder de monumentale titel L’Architecture du Livre. 



Haar werk voor het RIJKS MUSEUM werd in een speciale vitrine gepresenteerd.

Dat is het waard.


Het Rijks is in feite het Museum van Nederland. Het biedt een duizelingwekkende en overweldigende presentatie van acht eeuwen geschiedenis, maar vooral wat deze aan de meest uiteenlopende kunst heeft voortgebracht. Zilverwerk, Scheepsmodellen, Delfts Blauw, Sleutels, Hollands Porselein, Relieken, Muziek, Juwelen, Wapens, Prenten, ach, het houdt niet op. Het Rijksmuseum, het is de Kathedraal van de Nederlandse kunst.

Mijn belangstelling gold deze dag de feitelijke, bouwkundige restauratie. Maar aan de opgepoetste Nachtwacht, daar kon ik natuurlijk niet omheen. Deze hangt er plechtig, pronkend en schitterend bij. Vanaf de as van meerdere zalen zie je deze van verre prominent hangen. Drommen mensen verdringen elkaar hinderlijk om zich zo goed mogelijk te kunnen vergapen aan deze klassieker. 

Een rumoerige foto ter illustratie.


Maar dan.

Je vervolgt je route. Je loopt door een klein, onbeduidend, leeg zaaltje en daar hangt Beatrix achteloos in een hoek, schuin tegenover de lift. Het is een doek van synthetische verf en zeefdrukinkt, zoals Andy Warhol in 1985 Queen Beatrix of the Netherlands schilderde. Uitgangspunt was een foto van hoffotograaf Max Koot (1980) van de destijds verse koningin.

Warhol heeft haar flatteus, vooruit: sensueel en zwoel, in vlotte, losse lijnen en zachte kleuren neergezet. Fijne, maar harde rode penseellijnen accentueren haar schouders, ogen, neus, maar vooral haar mond. Het verleidt. Dat doen ook de blote ronde hals en vooral de wat loensende blik. Het aanzetje tot de bolle coiffure die uiteindelijk haar sterke handelsmerk zou worden doet niets af aan de erotische uitstraling.



Bezoekers lopen achteloos aan deze Warhol voorbij, amechtig op pad naar hetgeen de dwingende catalogus hen ná de Nachtwacht in het vooruitzicht stelt. Beatrix wordt daarin kennelijk gepasseerd. 

Als je er minder toe doet, dan resteert uiteindelijk vergetelheid. Zo vergaat het de mensen. 

Royalities niet minder.