vrijdag 1 november 2019

De Conducteur



In de intercity van Amsterdam Zuid naar Groningen Hoofdstation koos ik voor de voorste wagon. Een mooie, rustige plek. Een stiltecoupé. De machinist zal ongeveer een meter of drie achter mijn rug zijn werk hebben gedaan. Het ging hem goed af. 

Het beroep 'machinist' roept associaties op met dampende dieselmotoren, rookpluimen als volle wolken, schelle fluiten en sterke, stoere mannen met op het hoofd een pet die gezag afdwingt. In Zuid-Frankrijk ontmoette ik een jaar of wat geleden een dame op een naturistencamping. Ze bleek machinist bij de NS. Dat zag je niet aan haar af, maar daarmee vervloog wel geschetste associatie.


En daar was hij, de conducteur, een blonde dertiger, strak gekapt, beide mouwen opgestroopt. Zijn rechterarm etaleerde een sierlijke armband. Al gauw bleek het een tattoo. Maar het sieraad werd er niet minder van.

'En dan ben ik de laatste’, opperde ik hem bij het overhandigen van mijn vervoersbewijs. 'Maar niet de minste.' meende hij te constateren. En daarmee sloot hij zijn controleronde af.

Waarachtige beleefdheid, associatief en professioneel. In slechts vier woorden wist de vakman zijn charme te verpakken.