maandag 20 februari 2012

La 404 et La Loren


In mei 2010 werd bij gelegenheid van de 50e verjaardag van de Peugeot 404 het boek Rechtgelijnde Welvaart van Wim Noorman uitgegeven. Het is een fraai hebbeding voor de 404-liefhebber, zeker een voor ieder die deze markante Peugeot bezit of ooit bezat. Op de omslag siert die van ons, een mededeling die hier eigenlijk niet ter zake doet, ware het niet dat geporteerde op 29 maart 2011 zèlf 50 werd. De gegevens van DE-79-49 op www.rdw.nl laten aan duidelijkheid hieromtrent niets te wensen over.
Als je beide foto’s met elkaar vergelijkt, dan zie je dat hier en daar wat lelijke plekjes zijn weggepoetst. De foto hierboven heb ik gemaakt tegen de achtergrond van een verroeste stalen deur van een teloorgegane steenfabriek aan de IJssel in De Steeg (2006). Photoshop èn de uitgever van genoemd boek maken de werkelijkheid fraaier dan dat die in feite is:

Oude auto’s: het zijn zoete en warme herinneringen aan de straat uit je jeugd, een leven waarin brommers, bakfietsen, verkeersborden, neonverlichting, kinderwagens, bakvissen, kleding, nieuwbouw, kapsalons en wat al niet, het beeld, de geur en het geluid van toen bepalen. Aan deze sterke herinneringen, daar ontkom je niet aan. Die blijven leven.
Wanneer je echter een willekeurige ledenlijst van een oldtimervereniging er op naloopt, dan blijkt een dergelijke club voornamelijk een mannenaangelegenheid. Auto’s laten kennelijk meer indruk na bij mannen dan dat dit bij vrouwen het geval is. Waarneming, beleving en geheugen: schijnbaar geslachtelijk bepaald.  Een sexistische gedachte.

Goed.
Zolang er belangstelling en aandacht bestaat voor oude auto’s zullen deze eigenlijk niet aan de vergetelheid worden prijsgegeven. Immers, gelet de oplagecijfers van bladen als Onschatbare Klassieker, Retroviseur. Klassiek & Techniek, Classic & Sports Car en La Vie de l’Auto, dan valt voor de toekomst van deze specifieke cultuurhistorie weinig te vrezen.
Een oude auto: deed-ie het niet, dan trok de garagist vroeger achteloos de motorkap open, stak zijn kop in het blok, keek naar hier en luisterde naar daar, klopte en tikte wat aan een en ander en de diagnose was snel gesteld. In een handomdraai vervolgde de auto na enkele simpele ingrepen gewoon weer zijn weg. Hoe eenvoudig en mechanisch het allemaal was, het was autotechniek in de juiste betekenis van het woord. Kom daar tegenwoordig maar eens om, met alle respect voor de brede technische kennis van de Wegenwacht en het plaatselijke APK-station.
Bij de digitale techniek die de autofabrikant meer en meer onder de motorkap verstopt, daar loopt het vernuft van de ambachtelijke mecanicien tegen zijn grenzen. Autotechniek is verworden tot een duizelingwekkende, digitale achtbaan. De verwoede sleutelaar staat hier buiten spel. Deze blijft aangewezen op het ouderwetse, ambachtelijke werk, het mooie werk. Daarvoor groeit zijn markt.
Naast de dagelijkse leaseauto houdt men er tegenwoordig nogal eens een oldtimer op na. Liefst een die knipoogt naar de jaren van de jeugd. Daarbij zijn de terloopse, nostalgische opmerkingen van deze en gene, bijvoorbeeld op de parkeerplaats van Albert Heijn of bij een Shell-station aan de A28, bij het zien van de oldtimer, altijd maar weer plezierig en strelend.
‘Deze had mijn vader ook altijd. Na de eerste kwam de tweede en toen de derde. Alleen de kleur was telkens anders.’
‘De zitting was zó goed en comfortabel. Zo maken ze dat niet meer.’
‘In mijn herinnering was de zitting achterin veel breder, maar dat komt misschien door die armlegger.’
‘Zo rook die toen óók!’
Het zijn herinneringen aan klein geluk dat je in de loop der jaren is ontglipt en dat er ineens, bij een hernieuwde kennismaking met iets uit een vervlogen verleden, weer heel even intens aanwezig is. Marcel Proust (1871-1922) beschrijft deze werking van herinnering en geheugen in zijn monumentale Á la recherche du tempé perdu’. Dit terzijde.
Iets anders.

Wat je koestert, dat vraagt aanhoudende zorg en aandacht. Een oude auto bijvoorbeeld. Technisch gezien draaien de meeste eigenaren ervan hun hand voor een en ander niet om. Toch houdt menigeen, bij ontbreken aan die wel degelijk vereiste kennis en vaardigheden, er vaak een mannetje op na. Wij niet. Wij hebben Dik, ‘Dickie Dik’, zoals mijn partner hem steeds maar weer liefkozend noemt.
Dik heeft een romneyloods. Ribbelblik. Daarin een brug plus alle technische attributen die goed onderhoud en deugdelijke revisie van een auto mogelijk maken: de ordelijke loods is in feite een hele grote gereedschapskist.
Zonder Dik en zonder zijn professioneel uitgeruste garage had onze 404 de 50 niet gehaald. Bovendien hebben onze kanariegele 104 uit 1980 en blauwgrijze 406 Break uit 2006 zonder Dik weinig kans die leeftijd te halen. De tijd zal het leren!
Dik houdt er mooie passies op na: vogels, cyclisme, de Noordoostpolder, cryptogrammen, hersenkrakers, piano en auto’s; bij beide laatstgenoemde vooral het klassieke werk. Voorts is het onnavolgbaar ontrafelen van ingewikkelde, technische problemen en het uitvoeren van minutieus laswerk zijn lust en zijn leven. Op iedere technische kwestie die hij op zijn weg tegenkomt, daar heeft hij altijd maar weer een deugdelijk, praktisch en afdoend antwoord op.
Een meer dan zwoele close-up van Sofia Loren siert sinds jaar en dag een wand in zijn voorkamer. De foto scheurde hij uit de Volkskrant van 4 december 2003 en voorzag deze met zorg en liefde van een passende lijst.


De foto is een metafoor van wat mooi was, mooi is en altijd mooi zal blijven.
Van die dingen.