Daar ging ik op af, op een uitnodiging voor een vernissage in galerie Werfkade 16 in Hoogezand. Vanaf
Groningen Europapark nam ik de trein. Ik koos voor de rechter rijrichting. De
bankjes links reden achteruit. Het was een verrassende rit van hooguit
een kwartier. Zo kort die was, deze wist me veel te bieden: schrale weilanden, droge
sloten en de vogels die dit soort territoria verkiezen. Het kon niet op.
Al gauw was ik daar, in Hoogezand. De trein stopte bij station Martenshoek. Ja, de galeriehouder liet
zich ooit die naam ontvallen. Maar was dit wel het station van mijn bestemming?
Nog nooit was ik in Hoogezand. De jongedame achter me adviseerde me uit te
stappen bij station Hoogezand-Sappemeer.
Waarom, dat was me volstrekt onduidelijk. Toch nam ik haar suggestie voetstoots ter
harte. Uiteindelijk bleek het een station te ver. De Werfkade was toch maar
weer een flink halfuur terug wandelen.
De opening van de expositie, die de naam Fool´s Paradise droeg en die nogal wat plaatselijke kunstminnaars
op de been bracht, werd verricht door wethouder Verschuren. Zijn mooie woorden getuigden
van affiniteit met cultuur, zeker met die waarmee hij in zijn gemeente Midden
Groningen zoal mee wordt geconfronteerd. Maar goed, al gauw had de wethouder de
expositie voor geopend verklaard.
Over het gepresenteerde, daar had ik zo mijn gedachten,
misschien wel mijn bedenkingen. Fantasierijk,
zowel verbeelding als naamgeving, tekende ik met enig cynisme in het gastenboek op. En met de
titel van haar expositie zat kunstenares Susan
Baxter er zeker niet naast.
Bij mijn vertrek zette de galeriehouder me in klare taal uiteen hoe ik
vanaf daar eenvoudig station Martenshoek
zou bereiken: rechtsaf, dan een grasveldje, dat verleidt naar links maar daar vooral wél naar rechts, dan een Kruidvat aan de rechterkant. Maar eenmaal daar was
ik de draad volledig kwijt.
Twee kleurrijk geklede meiden, twintigers, liepen me tegemoet,
beiden getooid met een hoofddoek die er mocht wezen, strak gespannen om hun ronde,
vrolijke hoofd. Een andere wereld dan de mijne, maar misschien wisten ze me wel
de kortste weg naar station Martenshoek te vertellen.
Dat wisten ze. Als de besten.
‘Daar!‘ wijzend naar waar ze vandaan kwamen. ‘We lopen mee.’
'Maar jullie moeten toch de andere kant op,' meende ik te
constateren.
'Ja, lopen met u mee. Niet goed Nederlands
praten.'
Duidelijke taal. Maar ach, het was een wandeling van niks. Al gauw wezen ze me bij een rotonde naar links: ‘Daar Martenshoek.’
Zo kort de wandeling, zo openhartig de conversatie-in-steekwoorden. Deze deed er toe.
Anderhalf jaar geleden gevlucht uit geteisterd Syrië. Beland in
Hoogezand. Ik vroeg naar hun toekomst. Die ligt hier. In Nederland. Hun opgewektheid
en stralende lach getuigden van humor en geluk. Van het goede leven dat ze hier
troffen. De een gaf te kennen aan de RUG
te gaan studeren. Tandkunde, zoals ze
het kernachtig verwoordde. De ander had genoeg ideeën, maar ze was er nog niet uit.
Een toevallige ontmoeting van hooguit vier minuten met twee jonge
moslima’s. Meiden van nu. Vrouwen van de toekomst. Met een hartelijke hand op
beider schouder bedankte ik ze voor de duidelijke uitleg.
En zo scheidden onze wegen zich weer snel.
Zo verloopt een en ander terloops in Hoogezand. Xenofoob Blok moest eens
weten.