Medio jaren ’70 woonde ik in de Radijsstraat, een volks
straatje nabij het Noorderplantsoen in Groningen. Mijn vriendinnetje studeerde in Baarn. Ze
beschikte er over een telefoon.
Luxe. Een constatering die tegenwoordig erg merkwaardig aandoet.
De dringende behoefte elkaar even te horen was destijds zeker niet minder dan nu. Per post spraken we dan ook af wanneer ik haar zou bellen. Haar telefoonnummer herinner ik me als de beste: 02154-8125, een ritmische, haast melodische cijferreeks. Gecodeerd verlangen.
Luxe. Een constatering die tegenwoordig erg merkwaardig aandoet.
De dringende behoefte elkaar even te horen was destijds zeker niet minder dan nu. Per post spraken we dan ook af wanneer ik haar zou bellen. Haar telefoonnummer herinner ik me als de beste: 02154-8125, een ritmische, haast melodische cijferreeks. Gecodeerd verlangen.
Als je destijds vanuit een PTT-telefooncel belde, dan was je
voor de gespreksduur afhankelijk van de hoeveelheid kwartjes die je in de
telefoon gooide. Het gaf haast, ongemak
en onrust. Ik belde haar dan ook
altijd met de bakelieten telefoon van het kleine, bruine café De Jong, die links in het gangetje van het
café naar de slijterij hing. Een simpel tellertje deed zijn werk. De zoete
momenten werden per gespreksduur verrekend.
Cafés zijn geen telefooncellen. Na ons telefonisch gesprek
dronk ik er dan ook een glaasje bier en liet mijn gedachten even gaan naar waar
ze waren. Daarbij verwonderde ik me steeds over de minimale afmetingen van het
café: circa 5 m x 5 m. Alleen café De
Groot aan de Rodeweg was aanzienlijk kleiner.
De stamgasten,dat waren Stadjers,vooral mannen van middelbare leeftijd die in hun eigen, onnavolgbare Grönnigs de gemoedelijke, intieme sfeer
bepaalden. Anderen trof je er niet, uitgezonderd een toevallige telefonist.
Kenners van de Groninger kroegen wisten vaak niet van het
bestaan van De Jong. Misschien maar
goed ook. Sommige dingen houd je liever voor jezelf, zoals dit pareltje aan het
eind van de Nieuwe Boteringestraat. Zo klein het was, het had twee pal naast
elkaar geplaatste voordeuren, de een net wat breder dan de andere. Een idioot bouwkundig gegeven. Daarboven een bont
glas-in-loodraam, waarin sierlijk de historische benaming M. de Jong Vergunning.
Een bar met een glimmende glazenkast en een gepoetste spiegel
stond in de breedte van het café. Vier barkrukken boden er plek. Dan was er de
stamtafel waaromheen twaalf stoelen. Dertien, dat zou nooit lukken! En met het enige
tafeltje aan het raam met twee stoelen, dan was het café meer dan vol. Ondanks
de vitrage stond dit tafeltje altijd in het zonlicht. Er lagen altijd twee
bierviltjes op: een voor de een en een voor de ander. Nam je deze weg, dan was
het alsof ze er nog lagen: de zon had het tafelblad in de loop der jaren
donkerder gekleurd, behalve onder de twee bierviltjes: lichte, ronde contouren.
De Jong was oud
(1885). De houten vloer en lambrisering getuigden ervan. De dikke plavuizen die
een vierkante meter van de entree uitmaakten intrigeerden me. Waarom en waarom
daar? Het werd me nooit helder.
Even om de hoek, aan de Noorderbinnensingel, bevond zich een
houten deur in een blinde muur.
Het was de entree naar het binnenplaatsje en
wel naar de kleine, maar volstrekt complete slijterij van De Jong.Kil tl belichtte al hetgeen De Jong de mensen zoal te bieden had.Van alom wist men deze tot in de kleinste uurtjes
te vinden.
Het café werd medio ’80 uitgebreid met een biljartkamer. Daarmee
werd De Jong qua oppervlakte meer dan
verdubbeld. Wat tafeltjes er om heen en het café oogde natuurlijk nogal groter. Toch bleef
het oorspronkelijke café altijd het hart van de zaak.
De Jong was ook een verenigingscafé:
er werd gekaart en in competitie gebiljart en voor drie verschillende
hengelaarclubs was het hun honk. De kloeke prijzenkast verhaalde van veel triomfen.
Twee aan de wand aangebrachte vitrines met een geprepareerde snoek én een
snoekbaars lieten aan visliefde niets aan duidelijkheid te wensen over. Onder
de laatste hing een saai, maar toch monumentaal bord waarop vanaf 1952 ieder
jaar in juni een metalen plaatje werd toegevoegd waarop de traditionele jaarlijkse
visdag van E. de Jong stond gegraveerd.
Die van 2013, dat zou de laatste zijn.
Hoe het de vissers, de biljarters, de kaarters en de
stamtafel zal vergaan, dat is in het ongewisse, maar op zondag 2 maart
sloot café-slijterij De Jong definitief
al haar deuren.
In Volle Glorie.