zondag 21 juni 2015

Berlioz

Van de Franse componist Hector Berlioz (1803-1869) ken ik alleen zijn Symphonie Fantastique (1830). Het is een krankzinnig psychedelisch werk, een avontuurlijke, muzikale achtbaan. De lp-hoezen die ik er van verzamel illustreren dit.

Het Noord Nederlands Orkest programmeerde onlangs zijn Grande Messe des Morts (1837). Als je eenmaal de Symphonie Fantastique kent, dan intrigeert alles van Berlioz. Ik ging er dan ook op af.

Berlioz kreeg in 1837 van de Franse autoriteiten de opdracht een requiem te componeren voor de soldaten die bij de bloedige, driedaagse Julirevolutie van 1830 in Parijs waren gesneuveld. Het was een felle opstand van democratisch gezinde republikeinen tegen de toen heersende aristocratische monarchie. Deze goedbetaalde, maar dubieuze klus liet Berlioz zich niet ontlopen.



De Grande Messe des Morts, ook Requiem genoemd , is een spectaculair, massaal en kolossaal werk. Hierboven zien we een van de vele notities van de componist waarop hij het aantal benodigde musici en zangers bij een bepaald fragment aangeeft. De aanvankelijke aantallen zijn zo onherroepelijk weggekrast, dat het niet duidelijk is of een en ander meer of minder werd. Het versluiert daarmee de magie van de oorspronkelijke compositie.

Bij de uitvoering van het Requiem werden deze avond twee orkesten in elkaar geschoven, het Noord Nederlands Orkest en de Koninklijke Militaire Kapel Johan Willem Friso. Voorts werden drie koren tot één samengevoegd. Bij elkaar opgeteld meer dan 350 musici en zangers. Op het propvolle podium van de grote zaal van De Oosterpoort pasten het dubbele orkest en de drie koren maar net. Uit nood kozen de vier koperensembles de vier hoeken die het balkon hen bood. Symphonie quadrophonique.

Ik geef het je te doen, dit alles te harmoniëren. Het ging Stefan Ashbury zichtbaar eenvoudig en gemakkelijk af. Het was overigens zijn laatste concert als vaste dirigent van het NNO.

Die avond hoorde ik en passant de laagste tonen die een cello kan produceren. We horen deze in Strawberry Fields Forever en in het intro van All you need is Love van The Beatles. De producer van vrijwel al hun werk, George Martin, was een klassiek geschoold musicus. Hij wist van wanten. Het verklaart wellicht ook waarom we in het Requiem een verpletterende en overrompelende kakofonie horen die sterk doet denken aan het slot van A Day in the Life.

Twee grote trommen stonden paraat. Die beloofden wat. Dat zou je denken. Uiteindelijk werden deze slechts in de slotakkoorden subtiel getoucheerd.

In de totale breedte van het orkest stonden tussen de strijkers en de blazers zestien pauken opgesteld, beroffeld door zeven stuks kale mannen, grijze mannen en mannen met baarden. Een macho instrument. Verrassend dan ook dat paukenist # 8 een jonge dame bleek. Met volle aandacht en finesse ontnam ze het instrument de seksistische connotatie.

Ik had een beste plek, in rechte lijn met de dirigent. Het gaf een mooi symmetrisch beeld in vier gestapelde kleuren: het paars van de akoestiek regulerende eierdozen, het bruin van de achterwand, het wit van koor en orkest en het zwart van de mensen in het donker. 

Met mijn mobiel filmde ik het slotstuk van deze Grande Messe des Morts, het Agnus Dei.

Groots, intiem en verstild.




Het Requiem van Berlioz is een indrukwekkend in memoriam.

Het past alle doden.