Bij het
Trompbruggetje staat een elektriciteitsschakelkastje. De buitenkant geeft zijn
feitelijke functie een extraatje. Op de voorzijde is een kunststof billboard
aangebracht. Cultuurcentrum De Oosterpoort en poppodium Vera posters klikken er
posters in. Passanten worden hiermee geattendeerd op aanstaande concerten. Je moet
het maar net zien, zo onopvallend deze blikvanger.
Mijn oog viel
op de markante kop van John Cale. Het affiche kondigde zijn concert aan op
zondag 4 december 2018 in de Oosterpoort. Daar ging ik op af.
Verwarrend.
Er is geen zondag 4 december 2018. Die zal er nooit en te nimmer zijn. Tijd is
absoluut onomkeerbaar. Einstein. De laatste met deze combinatie van dag én
datum dateert van twee jaar geleden. De volgende laat op zich wachten: 2023. De
website van De Oosterpoort noch haar Seizoensgids 18/19 maakte er gewag van.`Wat
schieten de mensen op met deze slordige ongerijmdheid?`vroeg ik me retorisch af.
In 1974
verrijkte mijn goede vriend Peter zijn verrassende lp-collectie met Fear, Cale's vierde soloplaat. Op de
achterzijde een foto waarop Cale, angstig ineen gekropen, zijn heil zocht bovenop een koelvriescombinatie. Deze
lp plakte min of meer vast aan Peter’s draaitafel. Desondanks werden beide
kanten om en om gedraaid. Hoe wonderlijk. Het kon niet op met deze lp, muziek
die beklijft. Het is vooral zijn stem die er toe doet: lijzig, gedragen en
saai, een die het midden houdt tussen Lou Reed, David Bowie en Piet Veerman.
Het concert
vond plaats op 4 december 2018. Een dinsdagavond. Van de podiumkaart
die ik ooit cadeau kreeg was al een en ander weggewerkt. Ik wendde me tot de kassa van De Oosterpoort. Een
sjokkende heer met een stevige wandelstok schoof nét voor me richting balie.
Wachten vraagt geduld, maar vooral ook beleefdheid. Op gepaste afstand stond ik
daar te staan. Meneer wenste een kaartje voor een voorstelling waartoe de Seizoensgids
18/19 hem had weten te verleiden, maar welke, die was hem ontglipt, laat staan dat
hij zich de pagina kon herinneren waarop deze stond vermeld: links of rechts,
even of oneven, boven of onder. Ouderdom knaagt aan alles. Vooral aan het dierbaar
geheugen. Het beloofde eindeloos bladeren door de gids. Met alle begrip, maar
toch. Ik vroeg de dame achter de balie of ik misschien even tussendoor mijn eenvoudige bestelling
mocht plaatsen. Dan was dat ook weer klaar. Man-met-stok kreeg mijn vraag kennelijk achteloos mee. Zijn subtiele knik was een vanzelfsprekend akkoord.
De dame raadpleegde haar beeldscherm en al vlot was ze er uit:
‘Er zijn
nog een paar kaarten beschikbaar.’
‘Mooi. Doet
u maar. Aan één heb ik meer dan genoeg,’ antwoordde ik terwijl ik haar mijn
podiumkaart aanreikte. Met een
routine die dit vraagt joeg ze deze langs een pinpad om vervolgens te constateren dat er nog een saldo resteerde van € 32,50. Dit bleek exact het bedrag dat het concert van
Cale me zou gaan kosten.
De avond van
4 december 2018 was daar.
Gebrekkig, houterig en stram, zijn flitsende rode sneakers
ten spijt, kwam Cale het podium op. Ouder worden gaat vanzelf. Soms niet. En profil bleek Cale
voorzien van een voorbeeldige Romeinse haakneus, een onderkaak die in het Nederlands
een centenbakje heet en een smal verticaal, grijs sikje dat zijn kin sierde.
Zijn
enthousiasme om aan het concert te beginnen leek ver te zoeken, maar met de obligate
verwelkoming ‘Hi Kroeningen’ dacht hij
zijn Gronings publiek voor zich te hebben ingenomen. Maar de zeshonderd
aanwezigen namen zijn saaie verwelkoming mat in ontvangst. Men liet zich liever
inpakken met een concert dat recht zou doen aan zijn legendarisch muzikaal
verleden.
Goed.
Het
concert kon beginnen om daarna ook weer te kunnen eindigen.
Zijn
digitale piano, waarin ook zijn viool was ondergebracht, had Cale aan de rand
van het podium laten plaatsen, kijkrichting het duister van de zaal. Flegmatisch,
stuurs en onsympathiek zocht hij het publiek dat zich aan hem vergaapte en zijn
muziek tot zich nam. Het bleek een veelzijdig repertoire dat zich laat beschrijven
als melodisch, melancholisch, trance, lawaai, monotoon, vuig, ontsporing en
georkestreerde chaos. Kortom, eigenzinnig. Alles werd minutieus gespeeld
van bladmuziek die Cale vanaf een notebook las. Af en toe draaide hij zich geïrriteerd om naar zijn begeleidingsband, drie jongemannen met een Aziatisch
aandoende herkomst. Alsof ze niet deugden. Maar dat deden ze als de besten.
Nee, Cale greep
de mensen allerminst naar de keel. Integendeel. Zijn muziek joeg de mensen vlot
de tent uit, behalve de liefhebbers met een fanatiek uithoudingsvermogen. Die
kregen I’m waiting for the man als
toegift mee, een stampend, dreunend en obscuur nummer van The Velvet Underground. Van deze experimentele rockgroep uit New York maakte Cale van 1964 tot 1968 als begenadigd multi-instrumentalist nadrukkelijk deel uit.
Nee, het concert van deze avond bleek verspilling van tijd en geld, maar het was te intrigerend om niet tot deze genadeloze conclusie
te kunnen komen.