donderdag 11 februari 2016

Stand by Me

Seydou Keita is een Malinees voetballer, een grootverdiener bij AS Roma. Van veel grotere betekenis en verdienste is naam- en landgenoot Seydou Keïta (1921-2001), een autodidactisch fotograaf. Om kosten te besparen nam hij van iedere scene die hem intrigeerde slechts één foto. In de beperking toont zich de meester. Keïta wordt de vader van de Afrikaanse fotografie genoemd en hij geldt inmiddels als een van de grootste fotografen van de twintigste eeuw.

De Franse kunsthistoricus André Magin schreef een boeiend artikel over Keïta in Vrij Nederland van 17 mei 1997. Daarbij werd onder meer deze foto geplaatst.


De avond is hitsig. Broeierig wordt de nacht. Rechts kalmeert de jongeman met bedarende gebaren de dame. Zij wendt haar hoofd resoluut van hem af: ze is niet gediend van praatjes. Zeker niet van de zijne. Wel van andere koek. Ze priemt haar rechtervoet- en knie tussen die van hem. De achter flank van de Peugeot 404 biedt stevige steun bij haar intenties. De kurken plateauzolen van haar sandalen komen goed van pas, maar net niet afdoende. Was ze net iets lager tegen het spatbord gaan leunen, dan was het raak geweest.

De flits overvalt de jongelui die aan de achterzijde van de 404 hun dingen doen, dingen die men het liefst de duisternis toevertrouwt. Ben E. King bezong een sensualiteit als deze treffend in zijn soulklassieker Stand by me (1961):

When the night has come and the land is dark
And the moon is the only light we see
No, I won’t be afraid, oh, I won’t be afraid
Just as long as you stand, stand by me.

Dan is daar ineens Keïta. Zoals gezegd maakt hij waar dan ook slechts één foto. Maar waarom hier én op dit moment?

Met zijn ferme rechterhand optimaal gespreid drukt de jongeman verschrikt zijn meisje beschermend tegen zijn borst. Hoewel het flitslicht de rituelen plots en hinderlijk verstoort, biedt dit wel de mogelijkheid de 404 nader te inspecteren. 

Het is een oud exemplaar: op beide achterbanden treffen we geen enkel profiel meer aan: het lijkt als of de wagen op zijn binnenbanden staat. De 404 is er een van het eerste bouwjaar: de stootsteunen hebben geen rubber kussentje, je ziet het aan de kleine, nauwelijks waarneembare ronde reflectors op het achterscherm en aan de kale raamstijlen in het interieur die niet met kunststof zijn bekleed. Maar ook aan de uitlaat die bij dit eerste type net iets rechts van het midden was geplaatst. Waarom deze hier met ongeveer een halve meter is verlengd is overigens volstrekt onduidelijk. Het biedt flink ongemak bij achterwaarts inparkeren. Het uiteinde is roetzwart: wanneer de zuigerveren versleten zijn, dan ontstaat er ruimte tussen zuiger en zuigerwand. De smeerolie sijpelt dan door naar de verbrandingskamer en verbrandt daar. Het geeft roet op het uiteinde van de uitlaat. Misschien is de auto zojuist komen aanrijden. Dan is die pijp nog gloeiend heet. Dan is het wel even oppassen geblazen tijdens dit gedachteloos spel der liefde.


Het is een zwoele avond, midden jaren zeventig. De jongelui zijn luchtig en stijlvol gekleed, de dames in mini, de heren in disco. Het wordt een avond van duisternis, intimiteit, erotiek en verlangen.