maandag 31 december 2012

Metalis




Nejdek ligt in mijn geliefde Tjechië, noordwest Bohemen. Een saaie plaats van niks. Een doorlopende straat raast er roekeloos door. Links en rechts wat winkels, hier en daar wat zijstraten en restaurant Anna met een goede, regionale keuken en een voor deze contreien kenmerkende inrichting: allemaal gelakt vurenhout.

Veel in Nejdek herinnert aan de tijd van ver voor de Fluwelen Revolutie (1989): grauwe en groezelige industrie die van het dorp niet veel meer maakt dan dat het is. METALIS is zo’n fabriek. Het is een toeleveringsbedrijf voor aluminiumlegeringen. In mei 2011 fotografeerde ik de fabriekspoort zodanig dat het tafereel ergens in de jaren ’60 gesitueerd had kunnen zijn. Hamer en sikkel, die ontbraken er nog aan.





Niets aan de hand: een doods tafereel bij een fabriekspoort. Het loopt tegen half 12, een doordeweekse dag. De zon laat zich van zijn beste kant zien. Nog even en de arbeiders laten het werk voor wat het is: de middagschaft.

Rond de lompe entree van METALIS treffen we enkele verticaal geconstrueerde hekken aan. De schaduwen ervan maken het beeld allemaal rommeliger en vooral onduidelijker dan dat het in feite is. Op het trottoir staat een simpel uitgevoerd hekwerk, waarvan het nut in eerste instantie onduidelijk lijkt. Wat doet het hier op de openbare weg?

We kijken wat nader.

De afgeronde hoek die dit hek maakt ligt in het verlengde van een hoge, rechthoekige, smalle entree, waarvan we niet kunnen zien wat zich daar achter allemaal afspeelt.

Nieuwsgierigheid is perverse belangstelling.

Enfin.

Het kost enige moeite, maar als we het stelsel van horizontale en verticale ijzeren elementen rond de fabrieksentree volgen, dan ontwaren we binnen de entree een hek, dat in het verlengde staat van het exemplaar op het trottoir.  


Hekwerk ordent. Hekwerk begrenst.

Een detail. 


Aan de donkere gevel, juist vóór genoemde entree hangt een klein, niet noemenswaardig kastje. Maar toch: het is een prikklok.Deze stelt de effectieve werktijd per werknemer exact vast. Zowel in de kapitalistische als in de socialistische economische orde wist men wel raad met dit soort mechanische controlemiddelen. Iedere werknemer van METALIS wordt geacht zijn of haar klokkaart bij aankomst én bij vertrek van de fabriek daarin af te stempelen. Dat gaat gepaard met een mooi, kort, hol mechanisch klakkend geluid: klokklok.

De positie van prikklok en het hekwerk bepalen dwingend de effectieve routing van de arbeiders naar het fabriekscomplex. Voor welk gemak heeft men overigens het trottoir ter hoogte van bedoeld hekwerk wat subtiel verhoogd? Hoe dan ook, het sluit trap- en naadloos aan op de smalle entree.

Marktwerking is een economisch principe dat we in Nederland vooral associëren met alles dat niet deugt in zorg, onderwijs en andere publieke sectoren. In het socialistische systeem werd marktwerking als uitwas van het kapitalisme beschouwd. De burger werd daarin niet verleid tot het maken van lastige keuzes binnen de markt. Van staatswege werd planning, fabricage en verkoop van alle producten en diensten centraal aangestuurd. De keus was simpel: er was wat er was en wat er niet was, dat was er niet. Daar moest je het maar mee doen: duidelijk en helder. Merknamen en met daaraan gekoppelde logo’s, die waren binnen deze geleide economie van geen nut en dus onnodig.

Maar toch.

METALIS onderscheidt zich met een cryptisch logo: de letter M in capitaal, linksboven onbeholpen verwerkt aan de rand van een rader. Een heus raderwerk wordt daarmee onherroepelijk gesaboteerd. Het logo van machinefabriek Rusthoven in Groningen beoogt hetzelfde, maar het draait lekker geolied en mooi gesmeerd rond.




Terzijde.

Rusthoven is een idyllische naam: de drie lettergrepen vormen twee woorden waarmee je de Pastorale van Beethoven zou kunnen samenvatten. De werkelijkheid is hier echter van een hele andere orde: we hebben van doen met een machinefabriek en dat is heel andere koek dan de koekoek die we in de eerste noten van de 6e van Beethoven horen.

Terug naar METALIS.

De entree tot de fabriek wordt gevormd door een sterk, stalen hekwerk, opgehangen aan op elkaar gemetselde natuurstenen blokken. Een soort deksel met een bol er op rondt het sierlijk af. Zowel de strakke als de loshangende draden boven het dak vormen een spinnenweb van onduidelijk nut.

Boven de poort lezen we METALIS. In verticaal en wisselend ritme treffen we er boven en er onder spijlen. Deze zullen met de constructie van het uithangbord van doen hebben. Niettemin, het deugt niet.Het had allemaal mooier gekund. Ter rechter zijde heeft men deze op twee punten aan een ijzeren mast verankerd, welke aan het natuurstenen metselwerk is vastgeschroefd. Boven in deze mast ontwaren we een piepklein oog: een bewakingscamera. Gereflecteerd op de witte muur rechts van de entree zien we deze als schaduw terug. Door het lijnenspel lijkt deze gemonteerd op een tweepotig statief. 


De forse lantaarnpaal die de foto in het midden verticaal in twee delen zaagt, is geen onderdeel van de openbare straatverlichting: deze staat kadastraal op het erf van Metalis. Alles en allen en wie en wat de poort in- of uitgaat, moet bij helder licht degelijk kunnen worden gezien en gecontroleerd. Dan is dat voor iedereen helder en duidelijk. 


Klip en Klaar.

Langs het trottoir staat een Skoda 120 L uit 1978. Achteloos verlaten. Dit type auto was berucht om zijn levensgevaarlijke wegligging. Zelfs ervaren chauffeurs waren in noodsituaties het rijgedrag van deze Skoda niet de baas.Voor de verkeersveiligheid in het dagelijkse gebruik stapelde men tegen de wielkasten in de kofferbak van de 120 L links en rechts wat trottoirtegels. Knullig, maar functioneel contragewicht. De motorkap van de 120 L scharnierde aan de linkerzijde. Mechanische storingen konden dan gemakkelijk vanaf het trottoir worden aangepakt. Een veilige gedachte. Dat dan weer wel.

Ondertussen spotten we aan de hemel in de volledige breedte van de foto verbrandingsgassen van een zojuist gepasseerd straalvliegtuig. Het maakt het geheel er desondanks niet veel dynamischer op.

Als je het Oostblok nooit bezocht, dan weet je niet welke specifieke geur deze afbeelding oproept: brandend bruinkool. Zo heerlijk, warm en gezellig als het rook, zo zwaar milieuverontreinigend als het was. Een zeldzame geur die dreigt te verdwijnen. 

Onlangs bezocht ik op Google Streetview Závodu míru, de straat waaraan METALIS  is gevestigd:



Een compleet ander verhaal.