zondag 30 november 2014

Schaeffer

De Fundatie in Zwolle is gehuisvest in een statig pand waarin tot voor enkele jaren de Rechtbank zitting hield. Gunnar Daan heeft het tot museum verbouwd. Met veel respect, maar het bleef een kneuterige aangelegenheid.

Om van dat stoffige, provinciaalse imago af te komen werd architect Hubert Henket gevraagd een ontwerp te maken waarmee het museum zich met vloeroppervlak, maar vooral ook met uitstraling zich landelijk zou weten te meten met het grotere werk.

Henket is een architect die goed naar gebouwen kijkt en luistert. Waar oud en nieuw elkaar raken, daar weet hij als geen ander raad mee. Het neoklassiek gebouw verrijkte hij op het dak met een bolvormige wolk die de bestaande expositieruimte min of meer verdubbelde. Daarmee classificeert De Fundatie zich tot een museum die er in Nederland toe doet.

Ik bezocht de expositie Van Gogh tot Cremer. Aanleiding voor deze tentoonstelling was het feit dat men in De Fundatie een oorspronkelijk werk van Van Gogh toevallig in eigen depot opduikelde: ‘Le Blute Fin’ (1886). Men wist niet eens van het bestaan ervan, laat staan aanwezig in eigen collectie. Genoemde kwalificaties kneuterig en provinciaals blijken hier te passen.

Van Gogh tot Cremer is een duizelingwekkende expositie. De naamgevers verwoorden het palet: het visuele verhaal van Nederlandse kunstschilders die in de 20e eeuw naar het mondaine en artistieke Parijs trokken.

Enkele jaren geleden kocht ik bij een kringloop een olieverfschilderijtje op linnen (22.5 cm x 49 cm) voor € 5,00. Met zwart viltstift is deze prijs op de achterzijde aangebracht. Het is een rustig straattafereel op Montmartre, rechtsonder gesigneerd met J. Schaeffer, Parijs.


Als er Parijs staat dan hebben we met een Hollander van doen.

Dat blijkt maar weer.

Jan Schaeffer is een inmiddels 91-jarige schilder uit Rotterdam. Dagelijks nog actief. Werk van hem vinden we in de Schaeffer Galerie in Dordrecht. Begin jaren ’60 werkte hij vaak in Parijs. Op www.schaeffergalerie.nl wordt het uiteenlopende werk van hem kenmerkend beschrevenMet betrekking tot zijn stadstaferelen lezen we de volgende typering:

In de stadsgezichten van Jan Schaeffer is kleur zijn geheime wapen. Vanuit een blauwe lucht met hoge witte stapelwolken valt het zonlicht op een muurvlak. Zijn stadsgezichten zijn altijd vrolijk door de kleuraccenten op figuren. Het weergeven van de sfeer is belangrijker voor hem dan een architectonisch juist beeld van de werkelijkheid.

Deze beschrijving past mijn Schaeffer.

Bij een recent bezoek aan Parijs ging ik op zoek naar de plek waar Schaeffer begin ’60 zijn ezel op Montmartre plaatste om dit tafereel te schilderen. 

Uiteindelijk belandde ik tegenover café-restaurant Le Consulat, hoek Rue Norvins en Rue Saint-Rustique. Op het schilderij zien we de naam van dit café losjes op de voorgevel aangebracht.

Voilá, het visitekaartje van Le Consulat:



Schaeffer past tussen Van Gogh en Cremer. 

Dat werd me in Zwolle duidelijk.


vrijdag 21 november 2014

Stad


Sinds enkele weken houd ik www.groningendailyphoto.blogspot.nl er op na. Hierop foto's die ik in de stad Groningen maak en die ik voorzie van een summiere uitleg, zowel in het Nederlands als in het Engels.

Onderstaand het Voorwoord, waarmee dit fotoblog over Stad start.







Groningen is een mooie stad, een stad die bruist en verrast. 

Dat zeggen de mensen.

Groningers noemen hun stad Stad, een eigenzinnige claim van een gewoon Nederlands zelfstandig naamwoord. Geen enkele andere stad kan zich deze eenduidige kwalificatie aanmeten. Er is er immers maar één: Stad. En haar inwoners, dat zijn de Stadjers.

Groningen heeft een geschiedenis die als terpdorp terug gaat naar de 13e eeuw. Hier en daar zie je er sporen van terug. Toch is het de jongste stad van Nederland. Dat krijg je wanneer meer dan een kwart van de inwoners student is. De gemiddelde leeftijd van haar inwoners is rond de 38 jaar.

De Stadjers en al die studenten geven samen Stad die alom geprezen reuring, vitaliteit, enerverende drukte en plezierig rumoer.

Op de site www.groningenphotodaily.com laat ik regelmatig iets van Stad zien: een ongewoon perspectief, een saaie alledaagsheid, verrassende architectuur of wat dan ook.

De foto’s maak ik met een Canon 1000 D, een Panasonic DMC TZ 35 of met een Samsung Galaxy 4 Androïd. Hoe makkelijk en creatief deze in toepassing ook is, van photoshop houd ik me verre.

Mijn beelden, die spreken. Vanzelf.



Coen van Uhm.

vrijdag 14 november 2014

DDR

Zondag besteedde het onvolprezen radioprogramma OVT van de VPRO royale aandacht aan de val van de Muur, 25 jaar geleden. Bezoekers aan deze uitzending werd gevraagd iets aan Ostalgia-memorablia mee te brengen. 

Dat deed men volop.

Ik zou op de proppen gekomen zijn met een grauwgrijs katoenen lapje van 20 x 15 cm, waarop vier keer in zachtgroen en in sierlijke belettering Gesundheidswesen is verweven. Ik nam het begin jaren ’80 als pervers curiosum mee na verblijf in een staatshotel in de toenmalige Hauptstadt der DDR.




Uitzonderlijk voor de producten die in de communistische DDR werden gefabriceerd is dat de naam van de fabrikant staat vermeld: Malimo, Textilfabrikat seit 1949. We treffen dit aan in het ophanglusje naast het wasvoorschrift dit doekje vooral bij 95 graden Celsius te wassen.

Welke metafoor verbeeldt meer de vervallen staat waar de Deutsche Democratische Republik eind 1989 verkeerde dan een versleten poetsdoek?


woensdag 5 november 2014

DRU

Mijn ouders zijn geboren en getogen in Ulft, een dorp in de Graafschap aan de Oude IJssel, op steenworp van de Duitse grens. De naam Van Uhm komt oorspronkelijk van de andere kant van die grens en wel uit het nabijgelegen stadje Uedem. De herkomst van mijn familienaam laat zich raden.

Oevers van rivieren brengen vaak een specifieke industrie met zich mee: kaas, baksteen en een braadpan bijvoorbeeld.


Noord-oostelijk Ulft wordt Oer genoemd. Het is een verwijzing naar de sterk ijzerhoudende grond die men rond de Oude IJssel aantreft. Klinkende, industriële bedrijfsnamen als DRU, B&B en ATAG vinden er dan ook hun oorsprong. Een simpele, nutteloze uitleg: DRU staat voor Diepenbrock & Reigers, Ulft (1754), B&B voor Becking en Bongers (1920) en ATAG voor Anton Tijdink en Anton Gerritsen (circa 1950). Merknamen waren ooit sterk en logisch. Dat zien we hier maar weer. Kom daar tegenwoordig maar eens om: wat zegt ons bijvoorbeeld Espria, Enexis en Arcadis?

DRU is inmiddels roemrijke, industriële geschiedenis. Maar de zeven bakstenen fabrieksgebouwen, die staan er nog: trots, sterk en fier. Rijksmonumenten.
In enkele ervan is de prestigieuze DRU Cultuurfabriek gehuisvest. Toneel, theater, muziek, film, komedie en dans, het kan er allemaal niet op. Ook is er een klein, nostalgisch museum in ondergebracht, waar het indrukwekkend verleden van de in 1754 opgerichte ijzergieterij wordt geëtaleerd.

Het bleek de juiste plek voor een reünie met de neven en nichten van moederskant. Bij die gelegenheid maakte ik de volgende drie foto’s. 



Deze kleurige, oer-Hollandse pannen, hier en daar wat beschadigd aan het email, brengen ons terug naar de warme, gezellige keuken van de zorgzame Saartje, waar landloper Swiebertje en veldwachter Bromsnor elkaar zo amateuristisch en theatraal in de haren vlogen.



De NTS zond Swiebertje eind jaren '50 en begin '60 uit. Zwart-wit. 

Het geheugen kleurt de herinnering.