De Fundatie in
Zwolle is gehuisvest in een statig pand waarin tot voor enkele jaren de
Rechtbank zitting hield. Gunnar Daan
heeft het tot museum verbouwd. Met veel respect, maar het bleef een kneuterige aangelegenheid.
Om van dat stoffige, provinciaalse imago af te komen werd
architect Hubert Henket gevraagd een
ontwerp te maken waarmee het museum zich met vloeroppervlak, maar vooral ook
met uitstraling zich landelijk zou weten te meten met het grotere werk.
Henket is een architect
die goed naar gebouwen kijkt en luistert. Waar oud en nieuw elkaar raken, daar
weet hij als geen ander raad mee. Het neoklassiek gebouw verrijkte hij op het
dak met een bolvormige wolk die de
bestaande expositieruimte min of meer verdubbelde. Daarmee classificeert De Fundatie zich tot een museum die er
in Nederland toe doet.
Ik bezocht de expositie Van
Gogh tot Cremer. Aanleiding voor deze tentoonstelling was het feit dat men
in De Fundatie een oorspronkelijk werk van Van Gogh toevallig in eigen depot opduikelde: ‘Le Blute Fin’ (1886). Men
wist niet eens van het bestaan ervan, laat staan aanwezig in eigen collectie. Genoemde
kwalificaties kneuterig en provinciaals blijken hier te passen.
Van Gogh tot Cremer is
een duizelingwekkende expositie. De naamgevers verwoorden het palet: het visuele
verhaal van Nederlandse kunstschilders die in de 20e eeuw naar het
mondaine en artistieke Parijs trokken.
Enkele jaren geleden kocht ik bij een kringloop een
olieverfschilderijtje op linnen (22.5 cm x 49 cm) voor € 5,00. Met zwart
viltstift is deze prijs op de achterzijde aangebracht. Het is een rustig straattafereel op Montmartre, rechtsonder gesigneerd met J.
Schaeffer, Parijs.
Als er Parijs staat
dan hebben we met een Hollander van doen.
Dat blijkt maar weer.
Jan Schaeffer is
een inmiddels 91-jarige schilder uit Rotterdam. Dagelijks nog actief. Werk van hem vinden we in de Schaeffer Galerie in Dordrecht. Begin
jaren ’60 werkte hij vaak in Parijs. Op www.schaeffergalerie.nl
wordt het uiteenlopende werk van hem kenmerkend beschreven. Met betrekking tot zijn stadstaferelen lezen we de volgende typering:
In de stadsgezichten
van Jan Schaeffer is kleur zijn geheime wapen. Vanuit een blauwe lucht met hoge
witte stapelwolken valt het zonlicht op een muurvlak. Zijn stadsgezichten zijn
altijd vrolijk door de kleuraccenten op figuren. Het weergeven van de sfeer is
belangrijker voor hem dan een architectonisch juist beeld van de werkelijkheid.
Deze beschrijving past mijn Schaeffer.
Bij een recent bezoek aan Parijs ging ik op zoek naar de
plek waar Schaeffer begin ’60 zijn
ezel op Montmartre plaatste om dit tafereel te schilderen.
Uiteindelijk belandde ik tegenover
café-restaurant Le Consulat, hoek Rue Norvins en Rue Saint-Rustique. Op het schilderij zien we de naam van dit café losjes op de voorgevel aangebracht.
Voilá, het visitekaartje van Le Consulat:
Schaeffer past tussen Van Gogh en Cremer.
Dat werd me in Zwolle duidelijk.