woensdag 25 september 2019

Kattendiep

In augustus 2017 stond het Holland Casino aan het Kattendiep in Groningen op een mooie zondagmorgen ineens in vuur en vlam. En niet zo'n beetje ook! Enkele uren later was het totaal verwoest. Daarmee was het met het ontwerp van architect Abe Bonnema (1926-2001) definitief gedaan. Het stond er een kleine dertig jaar. Aan de zijde van het Kattendiep zijn schuttingen geplaatst die het zicht op deze averij de mensen moet ontnemen. Daarop zijn ter decoratie grote foto's aangebracht die het verleden verbeelden van dit stukje Groningen. Een ervan is deze:



Tellen geblazen: dertien mannen, nul vrouwen, tien auto's, vier fietswielen, twee parkeermeters en veertien verkeersborden. En dat allemaal op slechts vijfduizend vierkante meter. Het is een idioot straattafereel dat misschien geënsceneerd aandoet, maar het is de bittere waarheid.

Het is een curieuze foto uit 1975 uit de collectie van de Groninger Archieven. Fotograaf onbekend, maar we zien de hand van Frank Straatemeijer. Hij wist de verrassende reuring en de rauwe levendigheid van Stad in de jaren ’70 genadeloos en pakkend te verbeelden.

De korte schaduw van de zon naar het oosten verraadt middagpauze. De mannen lummelen maar wat lamlendig rond. Klerken en kantoorvolk. Ze kijken naar die gast die zojuist met een ferme schop iets wegtrapte. Het getuigt allemaal van een losgeslagen ledigheid. Toch lijkt er sprake van een spel: de twee mannen rechts lijken er deelgenoot van te zijn. Rechts van de mobiele schaftkeet loopt een man uit beeld en links ervan neemt er een een ferme trek van zijn sigaret. Daar weer links van strekt een jongeman zijn beide armen om vervolgens met beide handen te klappen. Welke de prestatie is die kennelijk zijn warm applaus verdient, dat is onduidelijk. Intussen zit een man onderuitgezakt op het trottoir; de schaftkeet als ruggensteun.

We bevinden ons in de analoge wereld. Zonder die tv-antennes op de daken van de huizen, als ze al waren aangesloten, hadden we geen beeld en geluid gehad van wat er in die wonderlijke wereld van toen allemaal aan toeging. En het ging er aan toe zoals we dat hier aan het Kattendiep zien gebeuren.
Zo ongeveer in het midden zien we de tekst GARAGE MODERN tegen de gevel aangebracht. Na zo’n vijfenveertig jaar is deze een door de tijd razendsnel ingehaalde kwalificatie, evenals de praktijk om pompstations, zoals die van ESSO, in de bebouwde omgeving als doodnormaal te vinden. Dan lezen we rechts op die wit geverfde gevel SNIP. De afbeelding boven de deur refereert aan de nering van Snip: groothandel in vis. Met grote trots voerde deze de alom geroemde tekst: SNIP EEN BEGRIP. Mooie middenstandpoëzie. Lastig te evenaren.

Ter zake. Alle aandacht vraagt de 404 die voorbij raast. Is de chauffeur een man of een vrouw. We zien het niet; dus weten we het niet. We laten dit voor wat het is. Dan hoeft dit gegeven niet in de telling te worden meegenomen zoals weergegeven in de eerste alinea. Maar ach, wat zegt ons dat zinloos cijfermatig geturf?

De voorruit van die 404, evenals die van de Renault 4 die daar links geparkeerd staat te staan, zit onder een dikke laag stof. De ruitenwissers hebben hun werk gedaan. Deze laten duidelijk hun sporen na. Saharazand. ’s Zomers is dit een eenvoudig verklaarbaar meteorologisch verschijnsel. Ook toen al!

Die 404 doet shabby aan. Afgeragd. De bumper hangt er slordig bij, de imperiaal is bevestigd aan de dakgootjes, terwijl de auto standaard werd geleverd met vier bevestigingspunten op het dak. Van vernuftig gemak naar dom ongemak. 

1975 was het jaar waarin het definitief gedaan was met de productie van de 404. Dan tref je uiteindelijk dit soort exemplaren op de weg. Deze is van jaren geleden. Dat zien we aan het zwarte kunststof schildje op de grille, waar in het midden ervan de goudkleurige kop en klauwen van een leeuw sieren. Latere bouwjaren moesten het doen met een simpel, nep verguld exemplaar.

Als we de tien auto’s die we hier aantreffen willen benoemen, dan stokt het al gauw bij vijf stuks: die 404, dan een 2CV en een R4, vervolgens een CX en dan een VW Transporter T2. Wie weet welke die andere zijn, die mag het zeggen. Een detailfoto kan daarbij helpen.



Tot slot die parkeermeters. We zien er een alsof deze op het dak van die 404 is gemonteerd. Dan schoof je er een kwartje in, een gulden of een knaak, je gaf de automaat een ferme draai dat met een lekker en plezierig mechanisch geluid gepaard ging en dan was de parkeervergunning voor die specifieke plek for the time being betaald. Op de wijzerplaat ervan liep het metertje in de tijd terug totdat de aangeschafte parkeertijd was bereikt. Simpel, logisch en duidelijk, voor zowel parkeerder als verbalisant.  

Inmiddels zijn we vierenveertig jaar verder:



De dynamiek van een stad brengt de constatering met zich mee dat deze nooit af is. Er is een verleden; geen heden.