Architect Gert Korteweg schetste ooit Huis de Beurs vanuit een verrassend perspectief. Hij tekende kennelijk vanaf een keukentrap. Als je je ogen goed de kost geeft, dan valt er veel te beleven.
Na een dienstverband van iets meer dan tien jaar bij Huis de Beurs diende ik per 1 mei 2017 mijn ontslag in. Het was mooi geweest. Klaar is klaar. Klaar is Kees. In een door Marijke Brouwer goed en helder weergegeven interview in het Dagblad van het Noorden van 14 april 2017 laten de laatste twee alinea’s over mijn motieven aan duidelijkheid niets te wensen over.
Naar aanleiding van dit artikel werd ik door een journalist van RTVNoord
benaderd met de vraag of hij een korte reportage met mij zou mogen maken.
Ik twijfelde, maar al rap gaf ik hem te kennen dat ik ervan af zag: het artikel
in het Dagblad van het Noorden was
klip en klaar. En ach, het was allemaal weinig nieuwswaardig. Daarmee
stelde ik de man teleur. Dat moest dan maar. *)
Na een dienstverband van iets meer dan tien jaar bij Huis de Beurs diende ik per 1 mei 2017 mijn ontslag in. Het was mooi geweest. Klaar is klaar. Klaar is Kees. In een door Marijke Brouwer goed en helder weergegeven interview in het Dagblad van het Noorden van 14 april 2017 laten de laatste twee alinea’s over mijn motieven aan duidelijkheid niets te wensen over.
Gestoken in mijn fuchsia-roze kostuum toog ik op donderdag 20 april voor de laatste keer naar mijn werk. De bedrijfsleiding had me in
de gelegenheid gesteld hier en daar met koffie en gebak te strooien en wat
later op de dag met hier een glaasje bier en daar een glaasje wijn. Toen ik
vanaf tafel 20 opstond om voor mijn
gezelschap een taartje te halen keek ik plots in de camera van de man die ik
een dag ervoor beleefd had medegedeeld niet van zijn reportage gediend te zijn. Desondanks
stond hij daar, de RTV/Noord-man die met inhoudelijke ledigheid genoegen neemt.
Iedere seconde zendtijd zal hem waardevol zijn. Mij niet.
Maar goed. Die donderdag de twintigste. Vanaf het vroege uur kwamen de mensen af
en aan om afscheid te nemen. Het deed me grote deugd, maar het was me allemaal
te veel eer. Niettemin deed men dat met lieve, hartelijke woorden, met verse
snijbloemen, met veel goede boeken, Alkmaarse stroopkoeken, met een geurige
eau-de-toilette, met divers vinyl, met een tasje gevuld met snacks, met droge
hammen, flessen wijn, kunst in diverse uitingen, met geld, met waardebonnen
voor middenstand en cultuur, met drank, historisch serviesgoed, een simpel
flesje bier waarop een een hartelijk woord geplakt, een smakelijk samengesteld
kaasplankje en een plastic bakje met pitloze, zoete, witte druiven. Ja, de mensen wisten maar
al te goed waarmee ze mij konden verrassen.
Om vijf uur was het gedaan.
Collega’s verschenen om met mij een laatste potje bier te drinken. De
tent liep vol. Aan een hoektafeltje deed een Rotterdammer zich tegoed aan gebakken
runderlever met veel ui. Daarbij vroeg hij zich af in welk vrolijk en
feestelijk circus hij daar, op een willekeurige donderdagmiddag, in godsnaam was
beland. Groningen, dat is toch immers
star, stug en stuurs. Hij kon niet anders constateren dan dat de werkelijkheid
volstrekt anders was.
Inmiddels verraste pianist Leo Lariekoek mij op een vrolijk lied dat hij de avond ervoor uit zijn mouw had geschud. Op zijn dwingend verzoek stonden allen op bij het zingen ervan. Staan, dat zingt beter, onderwees hij de aanwezigen. Intussen irriteerde het me dat een van mijn dochters op dit gedenkwaardig moment niet aanwezig was. Ze wist ervan. Maar aan het eind van het liedje kwam ze fier de deur binnengedraaid. Ik vroeg Leo én de aanwezigen dat mooie lied nog één keer te zingen. Dan kon het mee in haar herinnering.
En daar ging het weer.
Vervolgens hield ik een korte toespraak:
_
Dat was het. Ruim tien jaar Huis de Beurs.
Leo Aukes pakte de
muzikale draad weer op.
_
Dat was het. Ruim tien jaar Huis de Beurs.
Mooie jaren. Dat
waren ze.
Al die mensen die
ik hier heb ontmoet hebben mijn leven royaal verrijkt, ieder op hun eigen
manier: de kunstenaars, de mannen van de
milieudienst, de mannen en vrouwen van het dameskoor, de scherpe juristen, de
spijbelende scholieren, de buitenechtelijke relaties, de ambitieuze architecten,
de kooplieden van de Vismarkt, de Ommelanders, de uitgeputte nachtdienst van de
intensive care van het UMCG, de lokale politici, de dames van de Nieuwstad, de
bekende Nederlanders, de winkelende
vriendinnen, de dubieuze zakenlui, de graanboeren op de dinsdagmorgen, de
stille alcoholisten, de achteloze studenten, de nachtzusters van het Martini-ziekenhuis
en al die toevallige passanten.
Ach, allen zijn me lief.
Maar dat zijn zeker mijn zo gewaardeerde collega’s, de keukenbrigade, de
internationale afwassers, de studenten met hun nul-urencontract en de nauwgezette
schoonmaker voor wie ik een groot respect betoon. Jullie allen gaven
me het werk in Huis de Beurs de juiste kleur en het vrolijk genoegen.
Daarvoor
mijn grote dank.
Sinds 1779 bevindt
zich op deze kadastrale plek iets dat tegenwoordig wordt aangeduid als horeca:
een herberg, een drankhuis, een volkshuis, een tapperij, een drankgelegenheid,
een café, een restaurant. Kortom, een place-to-be. Daar zullen die Duitse
soldaten en Hollandse collaborateurs eind april 1945 wel anders over hebben gedacht
toen de geallieerde autoriteiten Huis de Beurs als interneringsruimte opeisten. Dit ter zijde.
Zonder personeel
had geen enkele exploitant het in de
loop der eeuwen zakelijk gered. Ik was één van de velen, een klein radertje in
de wonderlijke geschiedenis van Huis de Beurs. Zo klein de rol, zo groot het
genoegen waarmee ik deze heb gespeeld.
Ik stap op, maar de
zaak raast onverdroten voort. Dat vraagt
de traditie.
Van veel mensen
vernam ik mooie woorden. Sommige met een
sentimentele constatering waarin waardering schuilt: ‘We zullen je missen.’ Treffender als dit kan een compliment niet
worden verpakt. Ongetwijfeld zal ik ook een
en ander gaan missen. Het zij zo.
Maar goed.
Nogmaals: dit was het. Ik ga andere dingen doen.
Het zijn de herinneringen
die me resteren.
_
_
Hieronder de tekst van hun muzikale bijdragen: links die van de ene en rechts die van de andere Leo.
En daar zat ik, aan tafel 14,
in een goed en boeiend gesprek met Peter en Eef uit het Friese Mantgum.
Tussendoor tikte iemand me op de schouder. Het bleek Mark, een personeelsfunctionaris
van Bos & Bos. Hij drukte me achteloos een kleurig en geurig ruikertje in
de hand. Mede namens Renske en John, voegde hij er als boodschapper aan toe. En weg was hij weer. De directie nam
aldus afscheid van een werknemer. Dit illustreert het citaat uit het interview
met Marijke Brouwers: Door een overname
ben ik in een bedrijfscultuur beland die de mijne niet is.
Het werd een dag om in te lijsten.
________________________________________________________________________________
*)
Die dag nodigde Piet van Dijken mij uit voor Herestraat Helemaal. Het werd aflevering 517. Het moest zo wezen: de 5 staat voor de maand mei en 17 voor dit kalenderjaar. Per die datum nam ik ontslag. Maar goed, Herestraat Helemaal. Ik heb het geweten. Het pakte wonderlijk uit:
https://www.oogtv.nl/uitzending-gemist/tv/herestraat-helemaal-coen-van-uhm/