Voor schrijfwerk verkies ik de studiezalen van de Universiteitsbibliotheek, de UB: inspirerend, rust en muisstil. Hoewel ik beschik over een UB-pas verschaft mij deze momenteel geen toegang. Vooralsnog zijn deze zalen slechts beschikbaar voor studenten van de RUG. Covid 19. Daar valt veel voor te zeggen.
Onlangs werden
de corona-maatregelen wat losjes gelaten. Zo ook die bij de Openbare
Bibliotheek van Groningen. Deze is sinds november 2020 gehuisvest in het
architectonisch spectaculair vormgegeven Forum, een ontwerp van het Amsterdamse
NL Architects uit 2007. Via de site van
het Forum kun je per dagdeel een studieplek reserveren. Dat deed ik en wel voor
woensdagmiddag 2 juni.
Met het mondkapje op de juiste plek wendde ik me tot de receptie. Na het verplichte handwasje vroeg de dame van de receptie waarvoor ik kwam. ‘Voor de gereserveerde studieplek’, antwoordde ik, daarbij wapperend met mijn mobiel waarop de bevestiging van de gemaakte afspraak. Als vanzelfsprekend stuurde ze me door naar de volgende controlepost waar ik me, in overeenstemming met de gebiedende richtlijnen van het OMT, moest inschrijven. Daar bleek dat ik ruim een half uur te vroeg was: niet om 13.00 uur, maar om 13.30 uur was mijn studieplek beschikbaar. De dienstdoende jongeman raadpleegde toch even snel telefonisch degene die over de studieplekken gaat. Nee, meneer mocht niet eerder naar binnen, omdat alle studieplekken, na gebruik van de zo geheten ochtendshift, nog grondig gereinigd moesten worden. Met alle begrip vertrok ik. Een half uur is soms zo voorbij. Op het zonnig terras van het nabije Concerthuis strekte ik de benen en deed me tegoed aan een goede cappuccino, geserveerd met een smakelijk plakje plakkerige chococake.
Rond 13.30
uur vervoegde ik me weer bij de receptie van het Forum. Een andere medewerker
dan een half uur eerder stond me te woord. Lunchtijd, verveling of wat dan ook,
er is altijd wel een reden te bedenken om werkplekken te verversen. Een wat oudere,
geblondeerde vrouw verwelkomde me met de botte vraag: ‘Wat komt u doen?' Hele andere koek dan de ontvangst van dertig
minuten eerder. Ik zwaaide nogmaals met mijn telefoon, met die bevestiging van
de studieplek die ik die dag, op dat moment, op mijn naam had staan. De vrouw
schatte me terecht niet in als student, hoewel van die veronderstelling natuurlijk
wel een en ander valt af te dingen. Hoe dan ook, ze meende me nader te moeten bevragen:
wie ik wel niet was en waarom ik meende een studieplek te kunnen claimen. Heel
even uit het veld geslagen, verbijsterd over het feit dat iemand je zo maar met dit
soort lompe impertinentie meent te mogen confronteren, herpakte ik me rap. In niet
te misverstane woorden gaf ik de nep-blondine te kennen dat de reden van mijn
reservering haar niet aanging en dat ik haar brutale vragen hieromtrent als
niet gesteld, dus onbeantwoord, zou laten.
‘Studieplekken in
het Forum zijn uitsluitend bedoeld voor studenten van de RUG en Hanzehogeschool’, meende ze me nogmaals te moeten inwrijven. Wat heeft een man op leeftijd daar te claimen? ‘Gaat u daar maar even staan. Dan bel ik iemand die hier over gaat.’ Ah, kijk aan. Wat ik al dacht: natuurlijk
gaat ze hier helemaal niet over, maar wel iemand die ze ging bellen. Het
contact was vlot gelegd. Haar gesprek met de persoon aan de andere kant van de
lijn begon ze aldus: ‘Hoi, Maurice, er staat hier een man die……… ‘Ik liet
het gesprek voor wat het was. Al gauw was Maurice ter plaatse. Verontwaardigd
gaf de bleke blondine hem te kennen, intussen knikkend naar de
hoek waar ze me eerder in had gedirigeerd, dat die man een studieplek had
gereserveerd. Zonder een moment van twijfel gaf Maurice haar te verstaan dat
alle studieplekken beschikbaar zijn voor wie dan ook: ‘Iedereen mag hier werken.’ Daar kon ze het mee doen. Ik ook. Dus daar
ging ik.
Ongestoord kwam
ik vanaf een uur of twee op stoom met datgene wat me bezig houdt. Totdat rond vijf
uur die middag een hele grote meneer met een hoofd als een glimmende biljartbal
me vanachter een lichtblauw mondkapje vermanend toesprak vanwege mijn
aanwezigheid ter plekke. Op de linker kraag van zijn jasje ontwaarde ik een letter V, vormgegeven als een boekhoudkundig
vinkje. Hoe anders bedenk je een logo voor een bewakings- en beveiligingsbedrijf?
In zijn kielzog liep een jongeman in het zelfde uniform mee, althans een flink maatje kleiner.
Hij oogde als stagiaire. Aanvankelijk meende ik dat die kale man me aansprak op
het feit dat ik op een plek zat die niet voor studiedoeleinden bedoeld was. Ik
legde hem het uit: aan de zuidzijde van het gebouw reflecteerde lichtinval, het
buitenlicht en het latjesplafond op het beeldscherm van mijn laptop. Daardoor
werd de tekst lastig leesbaar. En meer van dat soort praat. Daarom was ik
verkast naar de plek waar ik zat. Bij het aanhoren van deze fysieke
feitelijkheden keek hij me glazig aan: mijn mededelingen waren zijn
vraagtekens. 'Niks mee te maken', zo
leek hij te kijken. Ik werd niet geacht daar te zitten, daar te werken. Toen ik
hem mijn reservering liet zien en confronteerde met eerdergenoemde stelling van
Maurice, bond hij enigszins in. En passant was me ter ore gekomen dat van de
150 gereserveerde studieplekken die dinsdagmiddag slechts 66 personen daadwerkelijk
waren komen opdagen. Minder dan vijftig procent. Ik confronteerde de kale kop
met dit droge feit. ‘Ja, maar u ontneemt met uw aanwezigheid toch een
studieplek voor een student. ‘ Het bleek een mooi leermoment voor de stagiaire. We wisselden een blik van verstandhouding.
Miezerige
mensen, dat zijn ze, mensen in kleine, nuttige functies, mensen die in sommige
situaties zich groter wanen dan zo klein ze zijn. Macht en misbruik ervan, dat ligt
dan allemaal zo maar op de loer. Die middag werd ik er twee keer mee geconfronteerd. Je zult ze de kost moeten geven!