vrijdag 25 juni 2021

Kruimelaars

Voor schrijfwerk verkies ik de studiezalen van de Universiteitsbibliotheek, de UB: inspirerend, rust en muisstil. Hoewel ik beschik over een UB-pas verschaft mij deze momenteel geen toegang. Vooralsnog zijn deze zalen slechts beschikbaar voor studenten van de RUG. Covid 19. Daar valt veel voor te zeggen.

Onlangs werden de corona-maatregelen wat losjes gelaten. Zo ook die bij de Openbare Bibliotheek van Groningen. Deze is sinds november 2020 gehuisvest in het architectonisch spectaculair vormgegeven Forum, een ontwerp van het Amsterdamse NL Architects uit 2007. Via de site van het Forum kun je per dagdeel een studieplek reserveren. Dat deed ik en wel voor woensdagmiddag 2 juni.

Met het mondkapje op de juiste plek wendde ik me tot de receptie. Na het verplichte handwasje vroeg de dame van de receptie waarvoor ik kwam. ‘Voor de gereserveerde studieplek’, antwoordde ik, daarbij wapperend met mijn mobiel waarop de bevestiging van de gemaakte afspraak. Als vanzelfsprekend stuurde ze me door naar de volgende controlepost waar ik me, in overeenstemming met de gebiedende richtlijnen van het OMT, moest inschrijven. Daar bleek dat ik ruim een half uur te vroeg was: niet om 13.00 uur, maar om 13.30 uur was mijn studieplek beschikbaar. De dienstdoende jongeman raadpleegde toch even snel telefonisch degene die over de studieplekken gaat. Nee, meneer mocht niet eerder naar binnen, omdat alle studieplekken, na gebruik van de zo geheten ochtendshift, nog grondig gereinigd moesten worden. Met alle begrip vertrok ik. Een half uur is soms zo voorbij. Op het zonnig terras van het nabije Concerthuis strekte ik de benen en deed me tegoed aan een goede cappuccino, geserveerd met een smakelijk plakje plakkerige chococake.

Rond 13.30 uur vervoegde ik me weer bij de receptie van het Forum. Een andere medewerker dan een half uur eerder stond me te woord. Lunchtijd, verveling of wat dan ook, er is altijd wel een reden te bedenken om werkplekken te verversen. Een wat oudere, geblondeerde vrouw verwelkomde me met de botte vraag: ‘Wat komt u doen?' Hele andere koek dan de ontvangst van dertig minuten eerder. Ik zwaaide nogmaals met mijn telefoon, met die bevestiging van de studieplek die ik die dag, op dat moment, op mijn naam had staan. De vrouw schatte me terecht niet in als student, hoewel van die veronderstelling natuurlijk wel een en ander valt af te dingen. Hoe dan ook, ze meende me nader te moeten bevragen: wie ik wel niet was en waarom ik meende een studieplek te kunnen claimen. Heel even uit het veld geslagen, verbijsterd over het feit dat iemand je zo maar met dit soort lompe impertinentie meent te mogen confronteren, herpakte ik me rap. In niet te misverstane woorden gaf ik de nep-blondine te kennen dat de reden van mijn reservering haar niet aanging en dat ik haar brutale vragen hieromtrent als niet gesteld, dus onbeantwoord, zou laten.

‘Studieplekken in het Forum zijn uitsluitend bedoeld voor studenten van de RUG en Hanzehogeschool’, meende ze me nogmaals te moeten inwrijven. Wat heeft een man op leeftijd daar te claimen? ‘Gaat u daar maar even staan. Dan bel ik iemand die hier over gaat.’ Ah, kijk aan. Wat ik al dacht: natuurlijk gaat ze hier helemaal niet over, maar wel iemand die ze ging bellen. Het contact was vlot gelegd. Haar gesprek met de persoon aan de andere kant van de lijn begon ze aldus: ‘Hoi, Maurice, er staat hier een man die……… ‘Ik liet het gesprek voor wat het was. Al gauw was Maurice ter plaatse. Verontwaardigd gaf de bleke blondine hem te kennen, intussen knikkend naar de hoek waar ze me eerder in had gedirigeerd, dat die man een studieplek had gereserveerd. Zonder een moment van twijfel gaf Maurice haar te verstaan dat alle studieplekken beschikbaar zijn voor wie dan ook: ‘Iedereen mag hier werken.’ Daar kon ze het mee doen. Ik ook. Dus daar ging ik.

Ongestoord kwam ik vanaf een uur of twee op stoom met datgene wat me bezig houdt. Totdat rond vijf uur die middag een hele grote meneer met een hoofd als een glimmende biljartbal me vanachter een lichtblauw mondkapje vermanend toesprak vanwege mijn aanwezigheid ter plekke. Op de linker kraag van zijn jasje ontwaarde ik een letter V, vormgegeven als een boekhoudkundig vinkje. Hoe anders bedenk je een logo voor een bewakings- en beveiligingsbedrijf? In zijn kielzog liep een jongeman in het zelfde uniform mee, althans een flink maatje kleiner. Hij oogde als stagiaire. Aanvankelijk meende ik dat die kale man me aansprak op het feit dat ik op een plek zat die niet voor studiedoeleinden bedoeld was. Ik legde hem het uit: aan de zuidzijde van het gebouw reflecteerde lichtinval, het buitenlicht en het latjesplafond op het beeldscherm van mijn laptop. Daardoor werd de tekst lastig leesbaar. En meer van dat soort praat. Daarom was ik verkast naar de plek waar ik zat. Bij het aanhoren van deze fysieke feitelijkheden keek hij me glazig aan: mijn mededelingen waren zijn vraagtekens. 'Niks mee te maken', zo leek hij te kijken. Ik werd niet geacht daar te zitten, daar te werken. Toen ik hem mijn reservering liet zien en confronteerde met eerdergenoemde stelling van Maurice, bond hij enigszins in. En passant was me ter ore gekomen dat van de 150 gereserveerde studieplekken die dinsdagmiddag slechts 66 personen daadwerkelijk waren komen opdagen. Minder dan vijftig procent. Ik confronteerde de kale kop met dit droge feit. ‘Ja, maar u ontneemt met uw aanwezigheid toch een studieplek voor een student. ‘ Het bleek een mooi leermoment voor de stagiaire. We wisselden een blik van verstandhouding.

Miezerige mensen, dat zijn ze, mensen in kleine, nuttige functies, mensen die in sommige situaties zich groter wanen dan zo klein ze zijn. Macht en misbruik ervan, dat ligt dan allemaal zo maar op de loer. Die middag werd ik er twee keer mee geconfronteerd. Je zult ze de kost moeten geven!

 

maandag 8 maart 2021

Efferdingers

 In 2020 verscheen de Nederlandse vertaling van het in 1951 in Duitsland verschenen Efferdingers. Het is een intrigerende Duits-Joodse familiekroniek die zich tussen 1878 en 1948 afspeelt, geschreven door Gabriele Tergit.  Monumentaal, maar vaak saai wanneer meubels, kleding en maaltijden gedetailleerd worden beschreven. De Duitse taal kent daarvoor het mooie woord langweilig. Maar het waardevolle van dit vuistdikke boek is dat het een fascinerend beeld schetst van de Duitse geschiedenis in genoemde roerige periode: oorlogen, antisemitisme, economische voorspoed en daarop volgende depressie en de opkomst van het socialisme en fascisme. En dit aan de hand van de geschiedenis van drie Duits-Joodse families.

Hier lezen we een passage op pagina 470:


Zo sloeg de Spaanse Griep toe.

Op 17 maart a.s. kiezen we een nieuwe Tweede Kamer. Ja, de boel moest maar eens flink worden opgeschud na al die als wijs beleid gepresenteerde snoeiharde bezuinigingen op gebied van onderwijs, zorg, veiligheid, volkshuisvesting, rechtsbescherming en klimaat. Maar ach, het weerhoudt de kiezer er allemaal niet van, zoals de prognoses ons willen doen geloven, Rutte de gelegenheid te bieden zijn minister-presidentschap te consolideren. Het is een wonderlijke, een merkwaardige, een niet te verklaren tegenstrijdigheid. Ja, van tefal glijdt alles af. In aanloop naar deze verkiezingen nam ik de verkiezingsspecial van de Volkskrant belangstellend door. De response op de meest uiteenlopende thema’s die bij de Kamerverkiezingen van 2017 aan de orde kwamen werden vergeleken met die van 2021. Opmerkelijk was dat de aanpak van de coronacrisis in 2017 bij veel kiezers van grotere zorg was dan in 2021. Merkwaardig, omdat het fenomeen dat het afgelopen jaar de maatschappij sociaal en economisch totaal heeft ontwricht zich pas drie jaar later zou aandienen!

Het volkscafé De Hoop aan het Gedempte Zuiderdiep in Groningen illustreert de hopeloze treurigheid die het venijn van corona met zich meebrengt. 


Maar ach, die lach en die hoop. 

dinsdag 1 september 2020

Flayosc

 

We verbleven enkele dagen in Flayosc. Vrienden die er wonen hadden ons uitgenodigd. Dan zit je in departement Var, vlakbij de mondaine kust van Saint-Tropez en Sainte-Maxime. Die zondagmorgen liepen we al vroeg het dorp in. Het mediterrane leven is zoals het spreekwoordelijke God in Frankrijk. Het verklaart dan ook het hoge toeristische gehalte aldaar. Voor de bewoners is het niet meer dan verplichte dagelijkse kost. De charme zit in de chaleur, in de geur en in de loomheid die het leven daar zo eigen is. 

Obers lopen met zware bladen van en naar de volle terrassen onder die eeuwenoude platanen, de boulangier doet met warme croissants en ovenverse baguettes zijn goede eer aan en de tabac verkoopt naast de obligate rookwaren, toeristische prullaria en het regionale dagblad.

Meer dan dertig jaar verzamel ik ansichtkaarten van de plekken die ik bezoek. Deze schuif ik zonder notitie strikt chronologisch in insteekalbumpjes. Ansichtkaarten verbeelden vaak beter de plek die je bezocht dan dat je eigen foto's dat doen. Dus stapte ik in Flayosc de tabac binnen. De kaartencarrousel had nauwelijks iets te bieden: slechts een staande foto van Eglise Saint Laurent, de kerk die het beeld van het dorp alom bepaalt. Dan is de keus gauw gemaakt. Ik liep er mee naar de kassa. Van achter een plastic coronascherm blafte een bullebak me ‘Trois euro’s’ toe. Omdat dit soort kaarten over het algemeen rond vijftig cent kosten liet ik deze voor wat die was en herhaalde stomverbaasd en retorisch: ‘Trois euros?!’

Na een korte wandeling door de nauwe straatjes passeerde ik deze tabac alweer. Je kunt er kennelijk niet omheen. En daar stond hij, de bullebak met zijn sterke, gespierde armen over elkaar, leunend tegen de deuropening van de tabac. Ja, we herkenden elkaar onmiddellijk en gunden ons om uiteenlopende reden slechts een vijandige blik.

De volgende dag passeerde ik na een petit crème in Café Du Midi alweer de tabac. Zoals gezegd: je kunt er niet omheen. Daar stond tot mijn verrassing een blonde jongedame achter de balie. Ik schoof haar de ansichtkaart met de dominante toren toe met daarbij de vraag wat deze me zou gaan kosten. Dat wist ze niet. Een wat kalende collega met zwart ringbaardje raadpleegde ze. ‘Cinquante centimes’, antwoordde hij met een vriendelijke toon waar een vanzelfsprekendheid uit sprak. Ik schoof haar een muntje van vijftig cent toe. Het ringbaardje informeerde ik terloops dat mij de dag er vóór drie euro voor diezelfde kaart werd gevraagd. 


Belangstellend vroeg hij naar het moment waarop. Ik wist het me natuurlijk maar al te goed te herinneren. Hij nam er goede nota van.




donderdag 21 mei 2020

Familieband




Jaarlijks genieten we in de hoogzomer van de reünie van mijn schoonfamilie. Deze omvat inmiddels vier generaties. Het is een plezierige traditie, die al jaren plaats vindt vlakbij het Twentse Losser. Daar zien we elkaar voor enkele dagen, we praten weer eens goed bij, we doen wat we doen, overdag gaat ieder zijn gang, er wordt gekookt, gegeten en gedaan en 's avonds spelen we een gezelschapsspel waar niemand onderuit kan én wil! Gezelligheid is er troef.

De vorige zomer nam ik wat lopende bezigheden digitaal mee. Iemand stuurde me via WeTransfer hieromtrent een stapeltje foto’s toe. Hoewel deze dienst me goed bekend is kreeg ik het niet geopend. Een aanwezig neefje wist van wanten. Al gauw had hij Zip7 gedownload. Dat zou die gecomprimeerde bestanden wel even snel uitpakken. En dat deed het.

'En als u hier nog eens tegen aan loopt, dan gebruikt u deze app,' raadde hij me aan.

'Maar je kunt me toch gewoon tutoyeren!' merkte ik op.

'Oh, ik dacht dat u een klant was.' 

Het was een opmerkelijke reactie. We moesten maar vaker naar Losser.



maandag 6 april 2020

Frutti Plastici




Het Groninger Museum is een ontwerp van Allessandro Mendini. De uitvoering ervan had heel wat voeten in aarde: een postmodern wanordelijk bouwsel aan een singel waar in de tweede helft van de negentiende eeuw klassieke, statige herenhuizen werden neergezet. Groningen barstte destijds uit haar voegen. De uitbreiding naar het zuiden van Stad werd dan ook kordaat aangepakt. De Herepoort moest er onder meer aan geloven. Deze prijkt tegenwoordig in de tuin van het Rijks Museum in Amsterdam. Een idioot gegeven, vooral ook het feit dat dit museum halsstarrig weigert die historische poort de rechthebbende te retourneren.

Bij de vijfentwintigste verjaardag van het huidig gebouw nodigde het Groninger Museum Mendini uit een expositie naar zijn smaak samen te stellen, een met zijn meest geliefde, zijn meest dierbare kunstvoorwerpen. Het resulteerde in een vermakelijk en vrolijk geheel van extremen: Mondo Mendini. Je moet het gezien en beleefd hebben!

Er hangt een gesloten, glazen vitrine waarin verschillende rassen appels en peren worden geëtaleerd. Onder elk exemplaar is de soortnaam in het Latijn fraai gekalligrafeerd aangebracht. Maar alles is nep. Gemaakt in het midden van de negentiende eeuw en afkomstig uit Museo della Frutta di Torino. De wetenschapper Francesco Valletti (1808-1889) stond aan de wieg van deze curieuze collectie. 



Op het tekstbordje met uitleg lezen we het volgende:



Ter zijde. Onlangs zag ik enkele afleveringen terug van Van Kooten en De Bie, het cabaret duo dat van eind jaren zestig tot eind negentig in vele gedaanten furore maakte bij de VARA en later bij de VPRO. Zo geestig, origineel en treffend hun sketches destijds waren, zo zouteloos, flauw en tenenkrommend zijn die wanneer je deze na al die jaren terugziet. Een van de typetjes die regelmatig voorbij kwam was Cor van der Laak, een bemoeizuchtig, vervelend en zeurderig burgermannetje.

Toen ik de uitleg bij de vitrinekast las kon ik niet anders dan me te wenden tot het Groninger Museum. Cor van der Laak indachtig.

De originele Italiaanse tekst zal waarschijnlijk Frutti Plastici geweest zijn. Ja, dan ligt de simpele vertaling Plastic Fruit voor de hand. Maar plastic is een chemisch product van na de Tweede Wereldoorlog. Met enige kennis van de Italiaanse taal zou ik dit vertalen als Geboetseerd Fruit. Het museum deed ik dan ook deze suggestie. Onder dankzegging kreeg ik van conservator Ruud Schenk een mail waarin hij het volgende stelde:

…..de vertaling was foutief, en bij een kritische rondgang langs de bordjes hebben we verzuimd dit op (sic) te corrigeren.

Bij een later bezoek aan het Groninger Museum zag ik dat men het tekstbordje inderdaad had gewijzigd.



Maar de tekst, nee, die werd er niet veel beter op.

woensdag 29 januari 2020

De Dame en haar Klassiekers


Liefhebbers van oude auto’s, daar zijn er velen van. Week- en maandbladen leven er van. Vaak beschikken de lezers zelf over een historisch exemplaar. Sommigen veroorloven zich zelfs meerdere. Anderen moeten het stellen met dit papieren periodiek of met passief, begerig toekijken wanneer er een zich toevallig op de weg aandient. Als ze passeren, dan is dat een seconde of wat. Genot van korte duur. Zo voorbij. Maar het kan ook anders. Dat zullen we beleven.

Mensen rijden dagelijks onze straat in. En uit. Zo gaat dat. Maar er is één iemand in het bijzonder: een bejaarde dame. Met zorg plaatst ze haar fiets langs het trottoir en verankert deze op standaard en slot. Vervolgens gaat ze naast haar fiets staan, ze neemt een primitieve, zilvergrijze Sony Cybershot uit haar jaszak en wacht op de toevallige passant. Als deze er eenmaal is, dan verzoekt ze deze op dwingende wijze haar te vereeuwigen met de klassieker die tegenover haar fiets aan de overkant van de straat staat geparkeerd. En niet staand, maar liggend, zo moeten haar foto’s ogen. Wanneer zij heeft geoordeeld dat zij én de auto er goed op staan, dan gaat de camera zorgvuldig terug in haar jaszak, het fietssleuteltje gaat in het slot en ze fietst verder, de routinematige route die voert naar haar volgende automobiel.



Greetje, een buurtgenoot die de dame al meerdere keren voor haar karretje wist te spannen, herinnerde haar er onlangs aan dat ze haar eerder die week bij dezelfde auto had gefotografeerd. De dame keek haar beduusd, vragend en glazig aan.

Onlangs moest ik een foto professioneel laten afdrukken. Ik wendde me tot mijn fotograaf Bert. Hij drukte mijn sd-kaartje in een fotoprinter. Op het beeldscherm ervan schoven al mijn opnamen in een overzichtelijk tempo voorbij. Terwijl ik daar naar tuurde, op zoek naar de foto waar het me om te doen was, keek Bert achteloos over mijn schouder mee. En toen was er plots een plaatje die hem frappeerde: Hé, die mevrouw ken ik. Ze komt hier regelmatig. Dan moet ik haar foto's op een cd-tje zetten. Het zijn altijd foto's van haar met een oude auto er op. Het zijn er zo langzamerhand honderden. Die speelt ze thuis af. Daar geniet ze van.



Terzijde. Aan het uitwisselen van privacygegevens heeft de wetgever paal en perk gesteld. Het leidde tot ongewenste uitwassen. Wanneer je een bepaald archief digitaal wilt inzien, dan mag dat niet. Wettelijk verboden. Dus dat kan dan niet. Maar ga je fysiek naar betreffend archief, dan blijk je er naar hartenlust en ongebreideld in te kunnen snuffelen. Privacy blijkt een betrekkelijk begrip.

Terug naar de fotozaak. Terug naar Bert. Toen hij me dit zo achteloos meedeelde keken we elkaar zwijgzaam aan, maar met een blik van wederzijdse verstandhouding: dit houden we onder de pet.

De wereld van klassieke automobielen is een wonderlijke. Wonderlijker zijn de mensen die zich er dagelijks mateloos aan vergapen.

vrijdag 1 november 2019

De Conducteur



In de intercity van Amsterdam Zuid naar Groningen Hoofdstation koos ik voor de voorste wagon. Een mooie, rustige plek. Een stiltecoupé. De machinist zal ongeveer een meter of drie achter mijn rug zijn werk hebben gedaan. Het ging hem goed af. 

Het beroep 'machinist' roept associaties op met dampende dieselmotoren, rookpluimen als volle wolken, schelle fluiten en sterke, stoere mannen met op het hoofd een pet die gezag afdwingt. In Zuid-Frankrijk ontmoette ik een jaar of wat geleden een dame op een naturistencamping. Ze bleek machinist bij de NS. Dat zag je niet aan haar af, maar daarmee vervloog wel geschetste associatie.


En daar was hij, de conducteur, een blonde dertiger, strak gekapt, beide mouwen opgestroopt. Zijn rechterarm etaleerde een sierlijke armband. Al gauw bleek het een tattoo. Maar het sieraad werd er niet minder van.

'En dan ben ik de laatste’, opperde ik hem bij het overhandigen van mijn vervoersbewijs. 'Maar niet de minste.' meende hij te constateren. En daarmee sloot hij zijn controleronde af.

Waarachtige beleefdheid, associatief en professioneel. In slechts vier woorden wist de vakman zijn charme te verpakken.